verbindingen/katern Created with Sketch.

Nieuws / Algemeen / Vertrouwen soc vraag

Algemeen

Geschreven door Marcel Canoy - 06 maart 2020

Vertrouwen soc vraag

Vertrouwen is goed, controle is beter. Deze uitspraak wordt wel eens toegewezen aan Lenin. Meestal is zo’n toewijzing apocrief of leidt tot bespiegelingen over communistische controleapparaten.

Meestal is zo’n toewijzing apocrief of leidt tot bespiegelingen over communistische controleapparaten. 


Maar wat betekent het eigenlijk? In moderne tijden komt de uitdrukking langs bij paarse krokodillen. Niet zelden roept het slachtoffer in kwestie dan dat er meer toezicht moet komen op basis van vertrouwen in plaats van controle. De relatie tussen controle en vertrouwen blijkt intrigerend te zijn.Neem de bijstandsgerechtigden wier tandenborstels geteld worden door overijverige controleambtenaars. Of schuldenaren die in de naargeestige Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen zijn beland en in detail moeten bijhouden wat ze doen en laten de hele week. Of de thuiszorgmedewerksters die minutenregistraties bij moeten houden.


In al die gevallen zijn de baten van toezicht dat op vertrouwen is gebaseerd snel opgeschreven. Mensen worden beter gemotiveerd en blijer van het geschonken vertrouwen. Het toezicht wordt goedkoper en vaak ook effectiever. Niemand kan daar tegen zijn. Toch?


Met de artikelen en beleidstukken waarin de lofzang op vertrouwen bij toezicht wordt gezongen kan een kloeke boekenkast worden gevuld. Het probleem is dat het onduidelijk is wat toezicht op basis van vertrouwen eigenlijk betekent.


De eerste reden voor deze onduidelijkheid is dat het begrip vertrouwen in filosofische zin knap ingewikkeld is. Zo is er een verschil tussen vertrouwen binnen persoonlijke relaties (kunnen bouwen op een partner in goede en slechte tijden), transactioneel vertrouwen (niet bedonderd worden door een verkoper) en institutioneel vertrouwen (het recht zegeviert als er dingen misgaan). Het maakt nogal uit over welke variant je het hebt als je over ‘vertrouwen’ praat.

"Er is een verschil tussen vertrouwen binnen persoonlijke relaties, transactioneel vertrouwen en institutioneel vertrouwen."

Welke van drie vormen van vertrouwen we ook bezien, de relatie met controle hangt samen met de context. Zelfs binnen een hechte liefdesrelatie is vertrouwen nooit geïsoleerd te zien of ‘blind’. Stel de man van een stel zegt achteloos tegen zijn vrouw dat hij een weekendje in de Ardennen doorbrengt met een oude schoolvriendin. Er zullen weinig relaties zijn waar de vrouw een dergelijke mededeling in blind vertrouwen accepteert.


Hetzelfde geldt voor toezicht. Zo wordt de bijstandsgerechtigde in het vertrouwensexperiment (soms ten onrechte basisinkomen genoemd) van de gemeente Tilburg onderworpen aan minder strenge regels dan elders in het land. Maar vrijblijvend is het experiment niet, want de deelnemers vullen vragenlijsten in en moeten wel aan andere regels voldoen. Vertrouwen is geen blind vertrouwen; vrijheid is geen vrijblijvendheid.


Het meest intrigerende aspect van vertrouwen is de relatie tussen vertrouwen en onzekerheid. Als toezichthouders onzeker zijn wat het ‘subject’ gaat doen is juist vertrouwen nodig. Maar er is eveneens een roep om controle om de onzekerheid te verkleinen. Er is altijd wel iemand in de zaal die zegt “Ja, maar wat als…”. Voor je het weet heb je dan weer een nodeloze controle ingebouwd met mogelijk vervelende gevolgen voor het vertrouwen.

 

Vertrouwen vergt daarom moed. Moed om dingen los te laten. Moed om te accepteren dat dingen dan wel eens anders lopen dan gepland. Vertrouwen vraagt eveneens om voorzichtigheid opdat vertrouwen geen blind vertrouwen wordt of de subjecten misbruik maken van het geboden vertrouwen. Ook de andere kardinale deugden spelen een rol. Rechtvaardigheid om de juiste balans te vinden tussen controle en vertrouwen en gematigdheid om de andere partij ook wat de gunnen in een relatie. De deugden zijn zowel van toepassing op de gene die vertrouwt als op degene in wie vertrouwen geschonken wordt.


Een laatste schakel in de filosofie van vertrouwen is dat een relatie niet te ongebalanceerd mag zijn in termen van machtsverhoudingen, omdat vertrouwen dan ingewikkeld wordt. Als de ‘bovenliggende’ partij (vaak de toezichthouder met een flink mandaat) een deel van de ‘macht’ opgeeft om de kwetsbare partij te beschermen, kan vertrouwen tot stand komen.

Na deze filosofische bespiegelingen die ik grotendeels baseer op Bart Nooteboom en Annette C. Baier kunnen we aan de slag. Toezicht op basis van vertrouwen (ook wel horizontaal toezicht genoemd) kenmerkt zich dat de onder toezicht gestelde zelf grotendeels mag bepalen hoe het toezicht eruit ziet, uiteraard in onderhandeling met de toezichthouder. Dat heeft als voordelen dat het toezicht uitvoerbaar en licht is, en de onder toezicht gestelde gemotiveerd blijft. Het is ook dynamisch want kan periodiek geëvalueerd en aangepast worden. En als de onder toezicht gestelde het vertrouwen beschaamt door te gaan sjoemelen kan teruggevallen worden op het ouderwetse top-down model.


Stel we zouden de relatie gemeente-bijstandsgerechtigde willen veranderen in een toezicht op basis van vertrouwen. Hoe gaat dat?


Allereerst mogen de bijstandgerechtigden zelf een voorstel doen hoe hun maatschappelijke tegenprestatie eruit ziet. Met bier en chips op de bank liggen zal niet worden geaccepteerd maar alles wat redelijk is komt in aanmerking, van een schildercursus tot mantelzorg tot vrijwilligerswerk.


Vervolgens wordt wel periodiek getoetst of het arrangement voldoet en de doelen, die zowel de gemeente als de bijstandgerechtigde hebben, gehaald worden. Zo niet volgt een aanpassing. Houdt de bijstandgerechtigde zich niet aan de zelf voorgestelde afspraken dan gaan we over tot het ouderwetse model.


Ik zie nauwelijks nadelen aan dit systeem. Althans bij gemeentelijke regelingen. Bij het Rijk hebben we massale processen (bijvoorbeeld rond toeslagen) geautomatiseerd en is er geen ruimte voor maatwerk over. Misschien was dat dan toch niet zo slim, want je kunt dan weinig meer doen dan investeren in procedureel vertrouwen: de uitkomst van een proces wordt geaccepteerd als het proces zelf als redelijk wordt ervaren. Als je keihard beboet wordt voor elk foutje gaat het mis. Met ingewikkelde regelingen en harde straffen bij fouten begeven we ons ver van het pad van vertrouwen.

"Toezicht op basis van vertrouwen heeft als voordelen dat het toezicht uitvoerbaar en licht is, en de onder toezicht gestelde gemotiveerd blijft."

Maar bij gemeentes kan het wel. Er is één catch. Toezicht op basis van vertrouwen vergt politieke moed als de (onvermijdelijke) consequenties van meer vertrouwen schenken zich openbaren. Het vereist een minister die de keuzes met verve verdedigd tegenover een 2e Kamer die natuurlijk ‘precies’ wil weten hoe dit in de praktijk uitpakt. Het vereist ook een maatschappelijke moed om te accepteren dat het in Maastricht wellicht heel anders loopt dan in Groningen. Of dat binnen één gemeente burgers verschillend behandeld worden.


Kunnen wij als maatschappij deze moed opbrengen in tijden waarin het lijkt of elke risico moet worden uitgebannen? Zo hoorde ik op de radio iemand vorige week zeggen dat we een paraplu in onze auto mee moeten nemen voor als we pech krijgen en dan misschien buiten moeten staan in de zon. Alsof we dat niet zelf kunnen of moeten bedenken of bepalen.


Welke minister durft dit aan? Ik zet mijn geld op Wouter Koolmees. Die is nu toch min of meer klaar met de pensioenen en de zzp’ers. Hij zit wel in zijn maag met het UWV. Dat komt dan mooi uit. Een ideaal persoon voor een nieuw avontuurtje.

backtotop-groen Created with Sketch.