Corona raakt aan de kernfuncties van geld. Geld heeft in de economie drie functies, het is: een ruilmiddel, een rekeneenheid en een oppotmiddel. Dit is deel 2 in de blogserie over corona en economie.
Geld als ruilmiddel lijkt nu zo vertrouwd. Het papier of de nullen en enen zijn intrinsiek niets waard, maar we gebruiken het allemaal dagelijks. Dat was in de geschiedenis lang niet altijd. Het is nog niet zo heel lang geleden dat geld van edelmetaal gemaakt moest zijn om zijn waarde te bewijzen. Nu hebben we een tikkie.
Het spreekwoord luidt: ‘Geld is gestold vertrouwen’. Doordat we vertrouwen dat iedereen het geld accepteert, worden transacties een stuk gemakkelijker. Geld socialiseert, want het maakt het mogelijk te ruilen met mensen die je helemaal niet kent. En dat vertrouwen wordt verder geschraagd doordat er onafhankelijke centrale banken in het leven zijn geroepen die voor stabiliteit zorgen.
Vooral dat cash besmet raakt. Het geluk van de voortschrijdende techniek is dat vrijwel iedereen met zijn telefoon en computer bankiert. Er waren al langer geluiden over een cashloze samenleving. De bekende grap daarbij is dat alleen criminelen, huishoudelijke hulpen en prostituees nog aan cash doen. De huidige crisis vormt een natuurlijk experiment wat er goed en fout gaat in een cashloze samenleving, waar we wat van kunnen leren als het echt een keer zover komt.
Geld is ook een rekeneenheid. Handig in stabiele tijden, maar niet zo handig in tijden van hyperinflatie. Komt de rol als rekeneenheid door de coronacrisis onder druk te staan? Het zou best kunnen dat in sommige landen de inflatie flink aangewakkerd gaat worden doordat schaarste van goederen en diensten ontstaat. Maar hyperinflatie? In de meeste landen zijn er centrale banken die erop gericht zijn de inflatie binnen de perken te houden. Ook lijken dit geen tijden voor massieve speculaties, of het verlies van vertrouwen in een munt. We kunnen niets uitsluiten, maar hyperinflatie lijkt niet waarschijnlijk, zeker niet in landen zoals Nederland met goed functionerende instituties.
Wat wel gebeurt is dat de crisis tot vormen van geldillusie kan leiden, waarbij mensen geneigd zijn om in nominale, in plaats van reële termen te denken. Dat tast ook de functie van rekeneenheid aan. Zeker nu het onduidelijke tijden voor de pensioenen zijn en de beurs in elkaar gedonderd is, kan zo’n illusie gemakkelijk te kop op steken. Immers wordt zo’n illusie aangewakkerd door emoties. In moeilijke tijden kunnen we niet zo helder meer denken, zeker niet als het gaat om geld.
Zelfs zonder emoties zijn dit tijden waar we economen die stellig beweren wat de gevolgen zullen zijn (ze bestaan, echt) diep moeten wantrouwen. Het is niet duidelijk hoelang het virus aanhoudt, wat de impact ervan op de economie zal zijn en wat de gevolgen van het historisch ongeëvenaarde pakket maatregelen van de overheid zullen zijn. Leuker kan ik het helaas niet maken.
Tot slot is geld ook een oppotmiddel. Dat gaat vooral over de functie van (centrale) banken. Eerst de centrale bank die als een dolle liquiditeit in de economie pompt. Zelfs het basisinkomen is weer trending. Gaat het werken? Niemand weet het maar ze hebben geen keuze, anders droogt de economie op.
Elke bank heeft een kassiersfunctie (een betrouwbare plek waar mensen hun geld aan durven toe te vertrouwen als direct opeisbare deposito’s) en een bankiersfunctie (het verstrekken van kredieten). Die rollen komen nu goed van pas.
Het is ironisch dat waar banken de vorige crisis hebben veroorzaakt, zij nu juist een rol kunnen spelen in het dempen van de crisis. Door de crisis belanden mensen en (vooral kleinere) bedrijven in de schulden. Door coulance te betonen kunnen banken risico’s spreiden en over de tijd uitsmeren. Het zijn rare tijden. De drie financiële ‘boeven’ de farmaceut, de zorgverzekeraar en de bank nu plotseling als je beste vrienden.
Deze blog is onderdeel van de categorie
Lees meer blogs uit deze categorie
Keuzekatern Geld